Eerste tijdschriften eind 17de eeuw

De oudste publiekstijdschriften dateren uit het eind van de zeventiende eeuw. Er verschenen toen nieuwsbladen, zeer verwant aan kranten, en geleerdentijdschriften. Het eerste geleerdentijdschrift dat in Nederland verscheen was het Franstalige blad Nouvelles de la République des Lettres (1684); het oudste in het Nederlands Boekzaal van Europa (1692). In de achttiende eeuw komen er tijdschriften voor vermaak bij: satirische bladen en letterkundige periodieken. Het oudste algemeen-culturele tijdschrift is Vaderlandsche letter-oefeningen (1761-1876), een blad met een gevarieeerde inhoud dat voor elk wat wils biedt. Tijdschriften in deze periode verschijnen vrijwel altijd zonder afbeeldingen.

19de eeuw: bladen voor speciale groepen

In de negentiende eeuw komen er bladen voor speciale groepen op de markt. Voor dames bijvoorbeeld Penélopé en Aglaja, rijk geïllustreerde bladen met handwerkpatronen, soms met de hand ingekleurd. Ook de jeugd krijgt een eigen blad met het Hollands penning-magazijn voor de jeugd en later De engelbewaarder. In 1867 verschijnt het eerste nummer van de Katholieke Illustratie, een tijdschrift dat meer dan honderd jaar mensen van algemeen nieuws en verstrooiing voorziet. In deze eeuw wordt het tijdschrift steeds aantrekkelijker doordat men er steeds beter in slaagt illustraties te drukken. In het begin van de eeuw in zwart-wit met houtsnede en gravure, later ook met foto’s.

20ste eeuw: steeds meer foto’s

In het begin van de twintigste eeuw zijn tijdschriften nog steeds zwart-wit – het drukken in kleur is aanvankelijk nog te duur – maar rijk geïllustreerd, steeds vaker met foto’s. De verzuiling schrijdt voort. Voor de katholieken verschijnen onder andere de Katholieke Illustratie voor nieuws en verstrooiing, Beatrijs voor de vrouw en Okki voor de kinderen; de protestanten hebben de Spiegel en Moeder en Vrij en blij. De man heeft De lach met de badpaknummers en in Cinema en theater kunnen de beeldende kunsten gevolgd worden. Voor elke groep is er wat wils.

Breekpunt: de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog is een breekpunt – ook in tijdschriftenland. Maar na verloop van tijd komen een aantal oude getrouwe bladen weer op de markt: vrouwenbladen als Margriet, Libelle en Beatrijs nemen de draad weer op. Vrij Nederland, dat in de oorlog in het verborgene uitkomt, weet een plaats te veroveren tot de huidige dag met scherpe opiniërende artikelen. Ook Tuney Tunes – een blad over Engelstalige muziek, mét songteksten – is in de oorlog begonnen en blijft nog lange tijd verschijnen. Die Amerikaanse invloed is ook te zien bij de komst van Donald Duck in 1952. Het uiterlijk van de tijdschriften wordt kleuriger.

60er jaren: maatschappelijk debat

In de jaren zestig wordt het tijdschrift een factor van betekenis in het maatschappelijke debat. Bekend is de invloed die Libelle gehad heeft bij de acceptatie van de pil door een spraakmakend artikel in 1968. e versplintering van de bladen schrijdt voort: Doe het zelf en Eigen huis & interieur voor klussers en bewuste woninginrichters, Ouders van nu voor hulp bij het opvoeden, Pep en Tina voor jongens respectievelijk meisjes. De bladen zien er steeds aantrekkelijker uit door toepassing van kleurfotografie.

Tot 2005

Tegen het eind van de vorige eeuw is een steeds verdergaande specialisering te zien: iedere groep zijn eigen blad. Tijdschriften bestaan ook steeds korter. Vaak wordt er even geprobeerd of een blad het ‘doet’; zo niet, dan wordt het weer van de markt gehaald. Op allerlei fronten is er inmiddels concurrentie te zien van internet wat Libelle er toe brengt een succesvol interactief forum op het web te beginnen. Veel tijdschriften bieden naast hun blad een website aan met extra informatie en mogelijkheden. Er bestaan zelfs e-zines, tijdschriften die alleen digitaal verschijnen zoals De leunstoel en Spunk.

Categorieën: Uncategorized

0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *